Drijvend op fantasie
Los AngelesUS
Onbevlekt, transparant, zorgeloos en zelfbewust: het Case Study House #22 dat Pierre Koenig in de Hollywood Hills opricht voor het echtpaar Stahl, zal het meest tot de verbeelding sprekende van alle Case Study Houses worden. De perfectionering van domestic life langsheen hedendaagse lijnen, de vormgeving van een woonideaal voor de gemiddelde Amerikaanse familie, die tegen het einde van de jaren vijftig over meer welstand beschikte dan ooit en voorlopig niet was getraumatiseerd door de nakende Vietnam-mobilisering, vormde het doel van John Entenza’s programma.
Hier, zoveel is duidelijk, valt Hollywood samen met het leven zelf. Los Angeles heeft de hemellichamen niet alleen overbodig gemaakt, het heeft gewoon hemel en aarde verwisseld: de ‘echte’ sterrenhemel is er verblind door de artificiële. Hier worden ooit aardbevingen onderdeel van de grote Hollywood-fantasmagorie. Koenig slaagt erin een architecturaal oxymoron te realiseren dat kuise familiaire huiselijkheid verenigt met ongebonden nomadisme, door het hele programma in zijn Californische essentie te herleiden tot “a free floating roof shelter” met extreme kwetsbaarheid. Koenigs structuur omsluit niet, ze weet zich bevrijd van de taak te beschermen, te herbergen.
Opgewekt scherpt ze de nomadische status van de verblijver aan. Pierre Koenig transponeert naar ‘all American family values’ wat die Oostenrijkse bohémiens die rond 1920 in Los Angeles neerstreken — Neutra, Schindler en anderen — ambieerden: de Schindlers sliepen op het dak van hun woning, zonder verdere bescherming, tot een van de schaarse winterregens hen ertoe bracht een beschutting te bouwen. Hun oeuvre is getekend door het verschalken van de buitenruimte: in Schindlers eigen woning en deze voor Lovell, in Neutra’s Bailey en Lovell Houses, om slechts vier voorbeelden te noemen, wordt de buitenruimte binnengehaald als onmisbaar deel van de ruimtelijke organisatie van het interieur.
Vanaf de jaren veertig werd de heerlijk naïeve droom van de schindleriaanse bricolage uitgedaagde door de gesofisticeerde technologieën van de oorlogsindustrie. Charles en Ray Eames en talloze anderen zoals Craig Ellwood passen de resultaten toe in de bouw- en meubelsector. Het ideaal van een quasi nomadisch bestaan tussen binnen en buiten — wat het Eames- en Kublyhuis nog beter kenmerkt: metalen (en houten) containers tussen eucalyptusbomen — wordt aangepast aan de eisen van markt en massaproductie en aan de voortschrijdende nood aan comfort en statusbevestiging. Weliswaar had in LA form nooit echt function gevolgd — Arcadië onderwerpt zich niet aan noodzaak.
Dirk De Meyer, “Zieltogend Arcadië”, uit: The Urban Condition: Space, Community and Self in the Contemporary Metropolis, 010 Publishers, Rotterdam, 1999. Uitgeroepen tot ‘The book of the year’ door The Architect’s Journal in 2000.